‘Pas de Vieux’ is de titel van een documentaire over de
wordingsgeschiedenis van een productie van het Nederlands Dans Theater
III, dat bestaat uit oudere dansers die volgens de heersende maatstaven
uitgediend waren. De choreograaf Jiri Kylian zegt hierover: ‘Het is geen
gezelschap, het is een idee! een uitdaging, een experiment.’ De oudere
dansers maakten een voorstelling met veel symboliek en dynamiek.
Deze documentaire is voor de gerontoloog fascinerend, omdat de betrokken
choreografen de spijker op de kop slaan, wanneer ze vertellen waar de
kracht van deze oudere dansers ligt en wat een worsteling het was om die
zichtbaar te laten worden. Voor dit artikel maakte ik een selectie van
pregnante uitspraken die elk op hun beurt uitdagen tot gerontologisch
commentaar.
Opvallend is dat Kylian hier breekt alle wetten van het
beroepsdansen.
“Ik noem het een “gezelschap”
voor dansers tussen 40 en de dood.
Dat horen ze niet graag,
maar ze zijn zeer ervaren,
en ‘t is aan ons, choreografen,
…. om werk te maken …
waarin ze er beter uitzien
dan mensen die jonger zijn” (Kylian).
Mogelijkheden van oudere werknemers
De idee om professionele voorstellingen te maken voor dansers die
volgens de gangbare opvattingen van de danswereld aan het einde zijn van
hun danscarrière was volstrekt ongehoord. Toch denkt hij werk te kunnen
maken waarin ze er beter uitzien dan dansers die jonger zijn. Wanneer we
dit idee transponeren naar de bouwwereld, naar de industrie, naar de
universiteit of naar de gezondheidszorg moeten we denken over specifieke
“productielijnen” voor 50 of 55-plussers. Valt in de bouwwereld niet te
denken over bedrijven van 50-plussers die zich toeleggen op herstel en
renovatiebouw? Valt in de auto industrie na denken over renoveren van
oude modellen? Wat te denken van een universiteit van
senior-wetenschappers die het monodisciplinaire spitsroede lopen
afzweren en zich toeleggen op interdisciplinariteit en maatschappelijke
implicaties? En waarom zouden ervaren werkers in de gezondheidszorg (van
diverse niveaus) zich niet kunnen toeleggen op de integrale benadering
van oudere patiënten? Is in deze sectoren ooit op eenzelfde manier
nagedacht over de mogelijkheden van oudere werknemers als Kylian en
collega’s deden ten aanzien van de danswereld?
Van een van de dansers, Kupferberg, die van 1991 tot 2006 met het NDT
III werkte en in 1998 de Gouden Theaterdans prijs ontving, noteerde ik:
“In ’t begin was het publiek zeer sceptisch,
Ze zagen ons al in rolstoelen opkomen,
of zoiets, heel raar.
Maar het programma was zo overtuigend,
voor het publiek,
dat het onmiddellijk …
Het was een schok:
ze hebben nog veel te geven.
Sindsdien zijn we langzaam geaccepteerd
… en nu reizen we de hele wereld rond,
met prachtige tournees.
Het slaat kennelijk aan”.
Onschuld die de jeugd soms niet heeft
Elke innovatie die tegen traditionele regels en/of gewoonten ingaat,
brengt een afbreukrisico met zich mee. De betrokken dansers waren zich
daar terdege van bewust. Hoe zal het publiek reageren, wat verwachten ze
van ons? Het werkt bevrijdend, wanneer blijkt dat het aanslaat, dat het
tegen de verwachting in iets te bieden heeft dat zijn eigen waarde en
kracht uitstraalt. Een kracht die in nauwe samenwerking met de
choreografen tot stand is gebracht zoals uit de volgende citaten blijkt.
Een Franse choreograaf zegt bedachtzaam:
“Schitterend, echt schitterend, echt schitterend.
Ze hebben hun ervaring ….
en tegelijkertijd een frisheid …
die jongeren niet hebben;
Ze hebben een soort onschuld …
die de jeugd soms niet heeft”.
Driemaal “Merveillieux”, hij is gegrepen. Het is niet zo maar ervaring,
maar ervaring die tegelijkertijd demonstreert dat de aanwezige ervaring
bevrijdend werkt, frisheid uitstraalt en soms zelfs iets onschuldigs
krijgt. Er is sprake van een rijpe ervaring, een gevestigde ervaring die
alleen maar geactiveerd hoeft te worden om op te bloeien. Wanneer je als
choreograaf in staat bent om aan deze ervaring te appelleren, dan is het
idee van afgedankte dansers ver te zoeken. Wat te denken van oudere
docenten, coaches, personeelschefs en het mobiliseren van hun gerijpte
ervaring?
Een tweede choreograaf zet het af in de tijd:
“Een achttienjarige probeert heel snel
zoveel mogelijk te leren …
Deze mensen weten het al,
bij hen gaat het er om …
hun kennis zo goed mogelijk te benutten”.
Stap voor stap, fris en weloverwogen
Eens waren deze oudere dansers beginnelingen, die haast hadden, die
in zo kort mogelijk tijd zo veel mogelijk wilden leren, iedere keer hun
vorderingen wilden tonen op hun weg naar de top. In de documentaire zit
een levenstrap scène met rechts een opgaande helft en links een
neergaande helft. Het opgaande gedeelte wordt inderdaad in snel tempo
afgelegd totdat de danser bijna aan de top komt. Dan komt er aarzeling
in de danser, hij kijkt om, kijkt weer naar boven en bereikt met enige
moeite de top. Links kijken, rechts kijken, weer links kijken, weer
rechts kijken, hoe lang is het hier aan de top goed toeven? Dan de
eerste schrede links naar beneden, aarzeling, weer naar boven. Wederom
aarzeling, kan ik mijn kennis, mijn ervaring nog zo goed mogelijk laten
zien? Dan, geleidelijk, stap voor stap, fris en weloverwogen gaat de
oudere danser naar beneden, zo lang mogelijk met de uitstraling van zijn
ervaring.
Kylian blijft zich verbazen:
“Een lichaam zo vol herinneringen
Is heel boeiend …
Met hen werken is als grasduinen in een bibliotheek.
Er is nog zoveel materiaal …
Om te ontdekken”.
De bibliotheek vol ervaring
Een Afrikaans spreekwoord luidt: “een oude die sterft is als een
bibliotheek van ervaring die in vlammen opgaat”. Het beeld van het
lichaam als een bibliotheek vol ervaring maakt de ervaring tastbaar. De
kunst is de ervaring te smeden tot een kunstwerk. Hoe zit het dan met de
bibliotheek van de timmerman, van de werktuigbouwkundige en van de
gymnastiekleraar op oudere leeftijd? Wat valt er te leren als we op een
vergelijkbare manier naar hen kijken?
Een derde choreograaf wijst ons de weg:
“Bewegingen die geen volledige ontplooiing
van alle kracht vereisen …
… kunnen toch aan expressiviteit winnen …
als ze worden gemaakt
door iemand die ervaring heeft,
… die vanuit het leven iets te zeggen heeft,
of die getekend is …
… en iets in zich heeft dat betekenis kan geven
aan wat hij doet, …
ook als het dan niet zo flitsend is.
Dus voor mij als choreograaf is ’t de uitdaging …
om die taal te vinden”.
Meerwaarde
Voor deze choreograaf was het werken met oudere dansers een zoektocht
naar de taal van de expressiviteit, naar de taal die de kracht van de
fysieke prestatie relativeert en het verhaal voor het voetlicht brengt.
Het is niet meer de topprestatie "an sich"
die de bewondering wekt, maar de beweging die meer in zich heeft dan
fysieke sierlijkheid. De vormgeving van de rijpe danser verraadt een
verhaal, een geschiedenis.
Kunnen we dit beeld veralgemeniseren? Kan ook de oudere werknemer op den
duur zijn beroepsmatige degelijkheid combineren met de rijpheid van zijn
beroepsgeschiedenis en daarin zijn meerwaarde etaleren?
De tweede choreograaf geeft volmondig toe:
“Ik vond het heel moeilijk …
om mijn stijl aan te passen aan hen.
Ik dacht we moeten samen proberen
een chemische reactie te krijgen.
Het is een stuk met veel beweging geworden,
dus ik heb ze ’t niet gemakkelijk gemaakt …
maar ze hebben het geweldig opgepakt,
…. en er op hun eigen manier inhoud aangegeven”.
Hier wordt volmondig toegegeven dat deze choreograaf met twee linkse
handen voor deze groep van oudere dansers stond. Al experimenterend zijn
ze hun weg gegaan, op zoek naar de eigen mogelijkheden van deze dansers,
en met succes. Dat vereist afstand nemen van het oude denken en op
ontdekkingreis gaan.
Het complot rond de ouderewerknemer
Al meer dan 30 jaar ontkent onze samenleving de mogelijkheden van
oudere werknemers, discrimineert ze op de arbeidsmarkt (aanvankelijk tot
hun genoegen). Hun “terugtreden” werd afgekocht met riante
inkomenssubsidies. Hier en daar worden inmiddels moeizame pogingen
ondernomen om de specifieke kwaliteiten van oudere werknemers weer op te
sporen. Op dat punt valt nog veel te leren van bovengenoemde
choreografen. Het complot rond de oudere werknemer is als een fort. “Het
gaat niet meer zo vlot, je kunt het tempo niet bijbenen, je blijft
achter bij de tijd, … “. Zo werd het fort van de vervroegde uittreding
verankerd – terecht of niet terecht - en alsof dat niet genoeg was, werd
er vaak aan toegevoegd dat de jongeren ook een kans moeten krijgen! Wie
pakt dan niet de worst die wordt voor gehouden? De huidige 55-plussers
hebben deze boodschap de afgelopen 20 jaar ingepeperd gekregen. Dat valt
niet van de ene dag op de andere ongedaan te maken.
In het unieke experiment NDT III kwamen het initiatief van de leider, de
drive van een aantal zeer begaafde dansers “op leeftijd” en de stimulans
van enkele geïnspireerde stuurlui samen om het tot een succes te maken.
Een dergelijke combinatie is uitzonderlijk, zowel in de danswereld als
in de arbeidssector. Misschien dat de globalisering en de vergrijzing
uiteindelijk werkgevers, werknemers en daartussen in het hrm management
dwingen om de sterke kant van de oudere werknemer op te zoeken. Dan
meoeten ze leren kijken met de ogen van de “choreograaf”.
Documentatie
De AVRO produceerde in 1997 voor het programma Close-up een
documentaire over het ontstaan en producties van het NDT III, een groep
van oudere dansers. Deze documentaire inspireerde tot gerontologisch
nadenken.
Over de auteur
Kees Knipscheer was tot oktober 2005 hoogleraar sociale gerontologie
aan de Vrije Universiteit. Hij houdt zich momenteel bezig met een
meetschaal voor het concept levenswaardering, met de inrichting van de
derde leeftijd en met een project om 50-plussers als professionele
verzorgenden te promoten.
|