Visie Beleidsondersteuning Wetenschap Meer info Nieuw & Nieuws

 

 

 

 

Visie-start
Visie-vervolg
Contact
Startpagina

 

Visie AOWscope

terug

Vervolg: Ouder worden en Veroudering

Uitwerking van benodigde (her)bezinning op:

C. Arbeidsmarkt en levensloop.

Kijk hier voor de uitwerking van:
A. Intergenerationele verhoudingen
B. Pensionering en AOW
D. Arbeidsmarkt en zorg
E. Hulpvraag en omgeving


Er is de laatste decennia nogal wat veranderd in de leeftijden waarop de arbeidscarričre begint en die waarop deze eindigt. De afbouw van arbeidscarričre moet in de toekomst ontdaan worden van alle regelingen die een vervroegde afbouw stimuleren, terwijl het einde van de arbeidscarričre niet meer vanzelfsprekend hoeft samen te vallen met een begin van de publieke ouderdomsuitkering.

Alom wordt gesteld dat de zogenaamde “standaardlevensloop”, die sinds de Tweede Wereld oorlog is ontstaan, achterhaald is. Nieuwe -meer flexibele- levenslooppatronen zijn in ontwikkeling, niet alleen in de eerste, maar ook in de tweede levenshelft. Mensen tussen de 50 en 60 jaar blijken nog moeilijk te kunnen wennen aan het idee dat VUT en/of vervroegde pensionering hun langste tijd gehad hebben. Toch zijn er aanwijzingen dat er de komende decennia een grotere flexibiliteit in de beëindiging van de loopbaan gaat komen. Bovendien blijkt de idee van een “second career” na de afsluiting van de eerste tussen het vijftigste en het zestigste levensjaar ook aan te slaan. Tegen deze achtergrond lijkt het zinvol om na te denken over initiatieven die -bij deze veranderende context- aansluiten. Bovendien kunnen ze ook enkele bestaande of te verwachten knelpunten dichter bij een oplossing brengen: die op de arbeidsmarkt van de ouderzorgsector en die met betrekking tot de kwaliteit van de zorg.

De maatschappelijke ontwikkelingen van het vervroegd pensioen en verlenging van het leven sluiten op een natuurlijke manier aan bij de ontwikkelingspsychologische opvatting over de “late middenjaren”.
Voor een beter evenwicht tussen de persoonlijke en de sociale identiteit in de “late middenjaren” is naar mijn mening een balans tussen recreatie en productie wenselijk.

Vanaf de vijftigjarige leeftijd valt te denken aan afsluiting van de eerste carričre en het begin van een tweede carričre. Deze is idealiter meer toegespitst op opgedane expertise en moet het afglijden naar een of andere vorm van vervroegde pensionering voorkomen.

Deze tweede carričre kan flexibeler zijn, al dan niet parttime ingevuld. Vijftigplussers kunnen als zelfstandige óf in dienstverband werken, met gevarieerde beloningssystemen. De sociale zekerheid zou aan kunnen sluiten bij de reeds op gang gekomen wettelijke veranderingen in de levensloopregeling en het prepensioen.

Voor een verdere flexibilisering van de levenfase tussen de 50 en 75 jaar formuleer ik kortheidshalve enkele voorlopige uitgangspunten:

  • In principe zijn gezonde mensen van hoge leeftijd potentiële deelnemers aan de arbeidsmarkt. Het gaat niet aan de groeiende “derdeleeftijdsgroep” tot reserveleger van de arbeidsmarkt te laten verworden of om haar per definitie geen rol in het arbeidsproces te gunnen.
  • De sociale zekerheidssystemen van de arbeidsmarkt zijn van kracht voor alle werkenden tot de leeftijd, waarop zij in aanmerking komen voor een AOW-uitkering.
  • Een van de uitgangspunten voor de verdeling van arbeidsrollen over de tweede en de derde leeftijd is om de sterke kanten van elk van de groepen maximaal tot hun recht te laten komen.
  • Het verdient aanbeveling om in de loopbaan van vijftigplussers een verschuiving naar het brede terrein van dienst- en zorgverlening te promoten. Verdiensten moeten na de 55-jarige leeftijd ook in de vorm van rechten op zorg uitbetaald kunnen worden.

Deze uitgangspunten schudden een aantal bestaande wettelijke regelingen rond de 65-jarige leeftijd behoorlijk op. Hiermee wil ik ruimte maken voor een vrijere vormgeving van de arbeidsmarkt voor mensen in de “derde leeftijd”. Het betekent niet dat iedereen zonder meer verplicht langer moet werken. Het biedt mensen wel meer vrijheid de laatste fase van hun werkend leven naar eigen inzicht in te richten en het creëert ruimte voor maatschappelijke experimenten. Deze benadering biedt een opening om op een andere manier te denken over de “derde leeftijd” en aan te sluiten bij de specifieke kwaliteiten ervan. Enkele experimenten op dit terrein lijken nuttig om de praktische uitwerking in te vullen. Het volgende -Arbeidsmarkt en Zorgvraagstukken- vormt één van de mogelijke experimenten.

Hier gaat u terug naar de startpagina